Het wordt nog wel wat
Vanmiddag ontmoet ik een bewoner in de deuropening van haar kamer. Ik zie dat haar deur geschuurd is en kijk met een snelle blik de gang in. Ik zie meerdere deuren die een nieuwe kleur hebben en enkelen die net als de deur van mevrouw afgeplakt zijn. “Kijk aan” zeg ik. “Het is zover, de afdeling krijgt een nieuw kleurtje!” De vrouw kijkt naar me op vanuit haar rolstoel en knikt bevestigend. “Mooi hè” zegt ze stralend. “Je zou bijna zeggen dat het wat gaat worden.” Als ze het zegt houdt ze haar hand voor haar mond en kijkt me met een ondeugende blik aan.
Ik kan beamen wat ze zegt. De afdeling is niet direct een plek die bovenaan staat als het gaat om de meest knusse woonplek. Maar met bewoners en teamleden is gestart om de ruimtes gezellig op te pimpen. Deze mevrouw woont hier heel graag geeft ze aan. Er is veel ruimte om zich voort te bewegen, ondanks de rolstoel waar ze gebruik van moet maken. Haar kamer kijkt uit op een bosrijk gebied en de mini spoorlijn die er ligt trekt veel bekijks van veelal ouders of opa’s en oma’s met kinderen.
Ze vertelt me dat ze graag op haar kamer is. En dat ze haar kamer vooral verlaat om koffie te halen. Als ik haar erop attendeer dat ik haar ook vaak in de woonkamer zie om mee te helpen aan de voorbereidingen van de maaltijd, knikt ze en vertelt me dat ze dat ook graag doet omdat ze dat gezellig vindt.
Ik loop met haar op als ze maar de woonkamer gaat voor koffie. We wensen elkaar een fijne dag. Even later kom ik haar weer tegen in de centrale gang van het verpleeghuis. “Ha, daar ben ik weer” zegt ze. Ik vraag haar waar ze naar toe gaat. “Naar de gasterij. Daar is het ook gezellig.”
Wat fijn als je in een huis kunt wonen wat je veel mogelijkheden biedt. Voor deze mevrouw is het dan minder belangrijk hoe het eruit ziet. Als het maar gezellig is. Daar wordt aan gewerkt mevrouw! Het wordt nog wel wat.